Symbolen gebruiken

Als je schrijft, kun je ervoor kiezen om symbolen te gebruiken. Dat betekent dat je beelden gebruikt die je lezers al kennen. Omdat je lezers het beeld al kennen, geven ze meteen (extra) betekenis aan jouw tekst. Stel, je schrijft een horrorverhaal, en je begint dat verhaal met de zin: “Het is volle maan”. Een lezer die meer horrorverhalen heeft gelezen, weet meteen dat het goed fout zit, want de ergste dingen gebeuren altijd bij volle maan.

In deze oefening leer je symbolen te gebruiken. Eerst krijg je wat theorie, dan een oefening in het opsporen van symbolen in een bestaande tekst, en dan ga je zelf aan de slag. Je kunt kiezen uit twee routes. In Route 1 maak je eerst een eigen tekst, en kijkt dan naar welke symbolen je daarin kunt verwerken. In Route 2 zoek je eerst symbolen in bestaande teksten en  dan schrijf je je eigen tekst rond die symbolen.

Voor beide routes geldt: symbolen goed gebruiken, is niet zo gemakkelijk, maar als het goed gaat, levert het wel wat op . Je teksten krijgen er betekenislagen door die ze interessanter maken.

 

Een symbool (beeld) kan op twee manieren betekenis krijgen.

  1. Er is sprake van een verband tussen het beeld en de betekenis omdat mensen dat verband heel vaak leggen. Bijvoorbeeld: een volle maan = problemen.
  2. Er is sprake van een verband tussen het beeld en de betekenis omdat die twee op de een of andere manier op elkaar lijken. Bijvoorbeeld: een witte lelie = zuiverheid.

Nu je dat weet, kun je op symbolenjacht op de deze omslagfoto van De gelabelde van Dilara Bilgiç.
(zie hier een grotere versie):

  • Schrijf op welke symbolen je herkent.
  • Wat de symbolen volgens jou betekenen.
  • Hint 1: kijk eens naar dit schilderij, en dan weer naar de omslagfoto van het boek. Zie je nu meer, leg je de foto nu anders uit?
  • Hint 2: kijk eens naar wat uitgever Pluim over de omslagfoto schreef. Zie je nu nog meer betekenis? Google maar eens op “roman Turks fruit”, als je de hint van de uitgever niet meteen begrijpt.
  • Hint 3: kijk eens naar het stapeltje boeken, van wie zijn die en waar gaan ze over?
  • Hint 4: kijk eens naar letters in de foto, wat zeggen die?
  • Hint 5: in wat voor welk kannetje wordt de melk gegoten, en welk fruit ligt er in de mand?

 

  • Schrijf een tekst van 200 woorden. Denk er niet teveel bij na, schrijf wat je wilt, en over elk onderwerp waar je op dit moment mee bezig bent. Omdat je er blij van wordt, of juist boos, of verbaasd over bent, alles kan.
  • Bekijk je eigen tekst: waar schreef je iets wat waarover je eerder al las? Onderstreep die stukjes tekst.
  • Ga op zoek naar symbolen die je in je tekst kunt gebruiken. Mogelijk juist voor die stukjes tekst die je onderstreept hebt (want daar herhaalde je iets). Gebruik voor de zoektocht naar symbolen gidsjes als deze waarin symbolen netjes voor je bij elkaar zijn gezet.
  • Herschrijf je tekst, en verwerk daarin het symbool/de symbolen die je gevonden hebt. Kijk goed met wat voor symbool je werkt om het symbool goed te gebruiken (type 1 (beeld met vaste betekenis), of type 2 (beeld op basis van gelijkenis tussen beeld en betekenis).
  • Verzamel drie teksten die jij met veel interesse en plezier hebt gelezen: het onderwerp van de tekst interesseerde je, of de stijl van de tekst. Het maakt niet uit waarom je de tekst kiest, maar er moeten wel symbolen in zitten. Onderstreep in die teksten de gebruikte symbolen. Check eventueel in gidsjes als deze waarin veelgebruikte symbolen netjes voor je bij elkaar zijn gezet of het echte symbolen zijn.
  • Ga nu brainstormen om te zien wat die teksten je allemaal aan stof tot schrijven geven. Schrijf alles op waar de teksten je aan doen denken.
  • Als je wat hulp wilt hebben bij het brainstormen, kijk dan naar een klein stukje uit deze masterklas van taalbaas en spoken word artist Zaïre Krieger(kijk tot 44”).
  • Schrijf nu een eigen, nieuwe tekst waarin je je ideeën uit de brainstorm verwerkt, en ook een symbool of een aantal symbolen uit de teksten die je verzamelde. Kijk goed met wat voor symbool je werkt om het symbool goed te gebruiken (type 1 (beeld met vaste betekenis), of type 2 (beeld op basis van gelijkenis tussen beeld en betekenis).

 

Bronnen:

Dijk, Y. van (2021). Intertekstualiteit. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. 

Symbool‘, Algemeen Letterkundig Lexicon,

Teken en betekenis‘, Proef in LitLab.nl.

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op