Parodie

Parodieën worden al heel lang volgens precies hetzelfde recept gemaakt. Je neemt een bekende tekst, en maakt daarvan een versie vol spot door typische kenmerken en inhoud van die bekende tekst te veranderen. Bijvoorbeeld door te overdrijven of door woorden of zinnen weg te laten of te vervangen. Het gaat erom dat de lezer herkent welke bekende tekst je aan het parodiëren bent. Die herkenning zorgt voor het komische effect.

Onder alle grappen zit vaak ernst. Uit de middeleeuwen kennen we bijvoorbeeld het Testament van het varkentje, waarin een varken zijn laatste wil laat vastleggen in een tekst die qua opbouw helemaal gelijk is aan een officieel testament maar ondertussen Jodenhaat ter discussie stelt. Rechtenstudenten schreven dit soort parodieën vaak om zich het genre helemaal eigen te maken.

Voor je begint: wil je eerst meer weten over het genre ‘parodie’, kijk dan in het Algemeen letterkundig lexicon. Wil je een voorbeeld van een parodie leren kennen, luister dan naar 15 miljoen wensen van Vormfout, een parodie op 15 miljoen mensen van Fluitsma en Van Tijn.

  • Schrijf zelf een parodie van maximaal 1 A4tje waarin je bepaalde maatregelen aankondigt (en door de vorm parodie ook tegelijk ter discussie stelt natuurlijk). Doorloop de volgende stappen:
    • kies een onderwerp. In de parodie wil je een onderwerp of probleem van jouw keuze op een grappige manier onder de aandacht brengen. Dat kan van alles zijn, van je zus die altijd (ongevraagd?) je kleren leent tot het klimaatprobleem. Kies een onderwerp dat dichtbij je staat en waar je gepassioneerd over bent: dit maakt het schrijven van de parodie gemakkelijker.
    • bepaal wat je wilt bereiken met het bespreekbaar maken van jouw onderwerp. Wil je bijvoorbeeld dat jouw zus je kleding niet meer leent? Of dat men massaal overstapt op elektrische auto’s?
    • bedenk een personage dat jouw onderwerp ter sprake gaat brengen (vergelijkbaar met het varkentje uit het testament: iedereen weet dat een varkentje niet zoveel te willen heeft als de slachttijd daar is, dus de keuze voor zo’n personage kan al van groot belang zijn). Hij of zij wordt jouw spreekbuis, maar ook een autoriteit: kies ‘m zo dat lezers ‘m willen gehoorzamen. In het geval van je zus zou dit bijvoorbeeld de ‘Koningin van de Kleding’ kunnen zijn, in het geval van het klimaat zou je kunnen denken aan ‘Prins Stijgende-Zeespiegel’.
    • bedenk twee bevelen of ordonnanties die jouw personage gaat geven aan de mensen en betrek hierin jouw onderwerp. Omdat je een parodie schrijft, moet je het onderwerp als het ware ‘omdraaien’. Een voorbeeld: in een parodie worden mensen door Prins Stijgende-Zeespiegel aangespoord om veel auto te gaan rijden, zodat hijzelf meer macht krijgt. Lezers van de parodie zullen echter begrijpen dat de schrijver juist het autorijden onder de aandacht wil brengen en zou willen dat mensen minder hun auto gebruiken of een elektrische auto kopen.

Lees een middeleeuws voorbeeld van een parodie. Kijk vooral goed:

  • hoe de schrijver van deze parodie het drankprobleem aankaart;
  • wie de autoriteit is;
  • hoe het ‘omgekeerde’ bevel geformuleerd is;
  • wat de achterliggende boodschap zou kunnen zijn die de schrijver van de parodie wil overbrengen;
  • waarom middeleeuwse lezers deze parodie mogelijk grappig vonden.
  • Bekijk je resultaat van de eerste schrijfopdracht. Ben je nog niet tevreden over de bevelen van je grappige, fictieve autoriteit, of is het nog niet zo duidelijk dat de tekst grappig bedoeld is? Herformuleer dan je bevelen, of vergroot bepaalde eigenschappen van je personage nog wat uit.
  • Laat je tekst zo mogelijk aan anderen lezen om de effecten aan te scherpen.

Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.

 

 

Meer lezen? 

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op