Parabel

Parabels zijn er in het Nederlands niet veel geschreven, maar gelezen des te meer. In de bijbel staan nogal wat parabels – zoals die van de zaaier – en de bijbel was eeuwenlang het meest gelezen boek van Nederland. Een parabel is een kort verhaal dat in de vorm van een vergelijking een les over wil dragen aan de lezer. In de parabel overkomt het hoofdpersonage iets waar de lezer iets van kan leren. Dat hoofdpersonage zou je ‘exemplarisch’ kunnen noemen, nodigt de lezer uit zichzelf met hem of haar te vergelijken.

Voor je begint: wil je eerst meer weten over het genre ‘parabel’, kijk dan in het Algemeen letterkundig lexicon. Wil je een voorbeeld van een parabel lezen, lees dan de beroemdste parabel uit de Nederlandse literatuur, van Multutali, de Parabel van de Japanse steenhouwer.

Schrijf een parabel van maximaal 300 woorden. Doorloop daarvoor de volgende stappen:

  • Verzin een hoofdpersonage waarmee de lezer zich zou kunnen vergelijken. Je moet dus een keuze maken voor welke lezer je schrijft, want daar zal ook de keuze van een hoofdpersonage vanaf hangen. Een jong iemand vergelijkt zichzelf misschien sneller met een ander jong iemand, zoals een voetballiefhebber zich het gemakkelijkst met een voetballiefhebber zal vergelijken etc. etc.
  • Verzin wat dat hoofdpersonage in de parabel overkomt, en welke les het hoofdpersonage ervan leert.

In 1953 stierf in Zuid-Afrika de Nederlandstalige schrijfster Anna Pauw. Veel van wat ze schreef, was verbonden met haar werk als onderwijzeres en missionaris. Daaronder een kort verhaal dat je een parabel zou kunnen noemen, “Carolus van die Pruimeboom”. Voor je die gaat lezen, eerst even dit:

  • met ‘die Pruimeboom’ verwijst Pauw een van de beroemdste Nederlandse kindergedichten, dat zo begint: ‘Jantje zag eens pruimen hangen; O, als eieren zo groot’. Het is een 18e-eeuws gedicht van Hieronymus van Alphen over  Jantje, die overheerlijke pruimen ziet hangen, maar die van zijn vader niet mag plukken. Jantje aarzelt, maar laat de pruimen toch hangen en wordt voor die beslissing uiteindelijk beloond. Pauw citeert een stukje van dat gedicht, mocht je het niet kennen, kun je De pruimeboom van Van Alphen even lezen.
  • aan het eind van Pauws parabel staan een paar zinnen Afrikaans, we geven daarbij een paar woordverklaringen, onder andere van het woord ‘tronk’ dat in de parabel een grote rol speelt.
  • Pauw schrijft in de parabel over kleurlingkinderen: afstammelingen van slaven die net als hun voorouders vaak klassieke namen of namen van keizers (Carolus Magnus), goden (Apollo, Cupido) of namen van de maanden (April) of dagen van de week (Vrijdag) kregen

Less nu de parabel Carolus van die Pruimeboom, en kijk vooral naar:

  • wat doet Pauw om de jonge hoofdpersoon voor haar jonge lezers tot leven te brengen? Kijk bijvoorbeeld eens naar de naam van deze jongen, en naar het versje dat hij zo mooi voor kan dragen. Waarom voegt Pauw juist deze details toe? .
  • wat doet Pauw om ervoor te zorgen dat haar jonge lezers zich met de hoofdpersoon kunnen vergelijken? Vraagt ze bijvoorbeeld expliciet: ‘vergelijk je met deze Carolus?’, of hoe zorgt ze ervoor dat je dat als lezer gaat doen?

Herschrijf nu je parabel uit de eerste opdracht, waarbij je probeert te gebruiken wat je van het voorbeeld van Pauw leerde.

  • Kun je jouw hoofdpersonage met wat goedgekozen details nog meer tot leven wekken?
  • Hoe kun je stimuleren dat jouw lezer zich met het hoofdpersonage kan vergelijken, terwijl je voorkomt dat je je lezer opdraagt dat te gaan doen?

Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.

Meer lezen?

  • My Mother’s Mother’s Mother. South African Women’s Writing from 17th-Century Dutch to Contemporary Afrikaans, Pieta van Beek en Annemarié van Niekerk. Leiden 2019.
  • Parabelproject
  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op