Mop

Moppen vertellen is een kunst apart, maar dat is moppen schrijven ook. Het is een genre dat in Nederland niet meer zo populair is onder schrijvers. De laatste die er zijn levenswerk van maakte, was Max Tailleur: een joodse schrijver van na de Tweede Wereldoorlog die met name door zijn Sam-en-Moos moppen er bekend werd.  Er zijn meerdere schrijftechnieken om een goede mop te maken: problemen overdrijven of omdraaien; of een stereotiep gebruiken (‘Er was eens een Belg die ..’); of, simpeler nog, een raadseltje maken (‘Het is groen en het zit op een hek…’). In deze oefening ga je werken met de probleem-aanpak, leer je problemen anders te presenteren om er een mop van te maken.

Voor je begint: wil je eerst meer weten over het genre ‘mop’, kijk dan in het Algemeen letterkundig lexicon. Wil je een voorbeeld van een mop lezen, lees er dan één van Max Tailleur: al geruime tijd geleden geschreven, maar nog steeds de spijker op zijn kop.

Kies een probleem dat je centraal wilt stellen. Bijvoorbeeld: hoe lossen we het klimaatprobleem op? Als je over dat probleem schrijft zonder dat je een mop wilt maken, zul je woorden gebruiken die echt met het probleem te maken hebben. Zoals: CO2, stikstof, auto’s. Maar om een mop te maken, moet je andere woorden vinden.

  • koppel eerst je probleem aan minder voor de hand liggende voorwerpen en verschijnselen, zoals (in het geval van het klimaatprobleem) aan: veter, hemel, verband, niezen.
  • koppel je probleem dan aan abstractere dingen als (in het geval van het klimaatprobleem): schoolverzuim, liefdesverdriet.
  • maak nu koppelingen tussen al die woorden die je bedacht, en probeer daar je mop op te baseren.

In de vroegmoderne tijd, zo tussen 1550 en 1800, was gezondheid een serieus probleem voor mensen. Ziektes als de pest maakten miljoenen doden, en artsen konden er nog nauwelijks iets aan doen. Een indertijd zeer geschikt onderwerp dus om grapjes over te maken, gezondheidsproblematiek. Lees dit fragment uit Rudolf Dekker, Lachen in de Gouden Eeuw. Ontleed de grapjes die erin staan eens volgens de methode waarin je in de eerste schrijfopdracht zelf een mop maakte. Stel dus steeds de vraag:

  • welk probleem staat centraal?
  • aan welke voorwerpen, verschijnselen wordt dat gekoppeld?
  • en aan welke abstractere dingen?
  • zit er spanning tussen die voorwerpen, verschijnselen, dingen?
  • of komt de mop op heel andere manier tot stand?

Gebruik wat je geleerd hebt uit het ontleden van die voorbeeldmoppen uit de leesopdracht om je eigen mop uit de eerste schrijfopdracht aan te scherpen. Kun je andere spanning maken als je andere voorwerpen, verschijnselen of dingen kiest, of kun je een andere techniek gebruiken die je in die voorbeeldmoppen zag?

Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.

Meer lezen?

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op