Herinnering

In herinneringen bergen mensen op wat ze van het verleden onthouden. Herinneringen kun je zien als kamers in je hoofd: die kun je bezoeken, ook al is wat je je herinnert al lang geleden. Die kamers bezoeken, roept gevoelens bij je op. Hoe beschrijf je die voor anderen?

Voor je begint met schrijven:

We gaan een tekst van maximaal 10 zinnen schrijven over iemand aan wie jij een bepaalde herinnering hebt. In een aantal stappen probeer je die herinnering terug te halen en op te schrijven.

  1. maak een lijstje met mensen die in jouw leven belangrijk zijn (bijvoorbeeld een vriend(in), oom, tante, ouder, buurvrouw, docent, oma of opa). Kies dan uit dat lijstje één persoon;
  2. kies dan één persoon van je lijstje, waarover je wilt schrijven. Schrijf trefwoorden op naar aanleiding van de volgende vragen. Trefwoorden kunnen ook over details gaan!
    • hoe ziet/zag hij of zij er uit? Herinner je je vooral kleding, haarstijl?
    • welke ontmoeting met die persoon herinner je je? Waar was dat en hoe zag het daar uit?
    • wat deed jij daar, waarom was je toen bij die persoon?
    • welke andere mensen waren erbij, horen misschien wel bij deze persoon?
    • wat zei die persoon tegen jou? Hoe klonk de stem?
    • welke sfeer herinner je je? Warm, koud, gezellig?
    • wat is een bijzondere karaktereigenschap van deze persoon?
    • welke geuren, kleuren, geluiden horen bij deze persoon?
    • welke gevoelens horen voor jou bij deze persoon?
    • is er iets speciaals wat je je aan die ene ontmoeting herinnert?
    • wat vind je van de persoon die je je herinnert?
    • wat heeft deze persoon jou te vertellen?
  3. maak een cluster rond de naam van de persoon met de herinnering die je aan hem of haar hebt: wanneer, waarover ging het, wie waren erbij, wat gebeurde er?
  4. beschrijf de persoon en de herinnering aan die persoon in max. een half A-4. Gebruik daarbij je trefwoorden en cluster;
  5. welke kleur past volgens jou goed bij jouw herinnering en bij jouw persoon? Maak maximaal tien keer een zin af met die kleur als beginpunt. Dus: “Groen is mijn opa ….”.

ouw herinnering over iemand anders, gaat ook altijd een beetje over jezelf. Want je beschrijft jouw herinnering aan die persoon. Hoe geeft de relatie die jij hebt of had met degene die je beschrijft, jouw herinnering kleur?

  • lees een van beide, of beide fragmenten hieronder;
  • bepaal hoe de relatie is die de ‘ik/persoon’ in het verhaal van  Dijk en Wieringa hebben;
  • hoe kleurt die relatie hun herinnering aan die persoon?

Onderbouw: Anna Dijk, herinnering aan een tante

Bovenbouw: Tommy Wieringa over het schrijven van Dit is mijn moeder, en fragment uit dat boek.

  1. kijk nog eens goed naar wat je schreef in de eerste opdracht. Kun je dat aanscherpen en verbeteren – de herinnering nog levender maken – door er goed in te laten doorschemeren wat jouw relatie is met de persoon over wie je herinnering opschreef?
  2. als ook anderen deze oefening maakten, kun je de resultaten aan elkaar laten zien. Hoe hebben anderen het aangepakt, kun je aan de hand daarvan nog wat verbeteren?

Deze oefening werd gemaakt met de hulp van DiaTaal.

Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.

Meer weten?

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op