Gelegenheidsgedicht

Een gelegenheidsgedicht schrijf je om gebeurtenis in poëzie te vieren of te herdenken. Dat kan elke gebeurtenis (gelegenheid) zijn: een verjaardag, het halen van je rijbewijs, maar ook een nationale ramp of een internationale feestdag. In de titel van het gedicht staat de gebeurtenis vaak al genoemd: ‘Bij de 1oe verjaardag van mijn zusje’, bijvoorbeeld.

Gelegenheidsgedichten werden vooral tussen 1550-1850 in enorme aantallen geschreven in Nederland. Voor gebruik binnen de eigen familie – van die traditie hebben we nu eigenlijk alleen het sinterklaasgedicht nog over. Maar ook voor gebruik door iedereen in het hele land. Beroemde dichters als Joost van den Vondel of Anna Maria van Schurman schreven een gedicht als er iets belangrijks gebeurde: soms in opdracht, maar soms ook uit boosheid of enthousiasme. Sinds 2000 is die traditie weer terug, want om de zoveel jaar wordt een bekende dichter tot ‘Dichter des Vaderlands‘ gekozen. Die schrijft gedichten die via de landelijke krant NRC en de website verspreid worden.

Voor je begint met schrijven: wil je eerst meer weten over het genre ‘gelegenheidsgedicht’, kijk dan in het Algemeen Letterkundig Lexicon. Wil je een voorbeeld van een ‘gelegenheidsgedicht’, lees dan het gedicht dat Jan Reuvekamp schreef toen zijn vrouw een huishoudboekje in gebruik nam, in 1936.

Plaats jezelf in de rol van ‘Dichter des Vaderlands’, en schrijf een gedicht van 4 regels over een voor jou belangrijke gebeurtenis. Doorloop deze stappen:

  1. bedenk welke gebeurtenis je aan alle Nederlanders nog eens extra onder de aandacht wilt brengen (om die te vieren, of te herdenken);
  2. schrijf in steekwoorden op wat je over die gebeurtenis wilt vertellen, en doe onderzoek om zeker te weten dat al je gegevens kloppen;
  3. probeer van die woorden eens groepjes (wolkjes) te maken. Welke woorden horen bij elkaar? Wat zeggen ze samen over die gebeurtenis, wat is dus het grotere idee dat je onder woorden wilt brengen?
  4. zoek woorden voor dat grote idee, en maak van en rond die woorden zinnen en dichtregels.

Lees het gedicht ‘MH 17‘, van Anne Vegter, Dichters des Vaderlands in het jaar dat vlucht MH 17 werd neergeschoten boven Oekraïne.

  1. vat in 1 zin het grotere idee van Anne Vegter samen: wat zegt dit gedicht over de gebeurtenis met de MH 17? Neem goed alle informatie uit alle regels van het gedicht mee in die samenvatting;
  2. kijk eens naar de datum waarop het gedicht geschreven is, en de datum waarop de MH 17 werd neergeschoten. Is het gedicht kort of lang na de gebeurtenis geschreven, en zie je dat ook terug in het grotere idee van het gedicht?
  3. het gedicht begint met: “Twintig keer naar het journaal gekeken…”: er staat geen onderwerp in deze zin, er staat dus niet wie er naar het journaal heeft gekeken. Maakt dat uit voor hoe je het gedicht leest?

In het gedicht van Anne Vegter zie je dat ze de ervaringen van heel veel Nederlanders probeert te verwoorden om de emoties van de gebeurtenis die ze beschrijft goed onder woorden te brengen. Heel veel mensen zullen toen wel 20 keer naar het journaal gekeken om te zien wat er gebeurd was. En dat niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen. Ook in de landen die het ‘web van oorlog’ maakten. Wereldverdriet dus.

Kijk nu eens goed naar je eigen gedicht, en probeer het te verbeteren door goed te letten op:

  • zit jouw grotere idee daar goed in verwerkt, is het je gelukt om alle dichtregels samen je grotere idee uit te laten drukken?
  • heb je iets gedaan om de lezer bij dat grote idee te betrekken, om mee te denken met jouw idee? Bijvoorbeeld door een vraag te stellen, of de gebeurtenis te beschrijven in een eerste zin zoals Vegter dat doet (een zin zonder onderwerp, waarvan dus iedere lezer zichzelf onderwerp kan maken)?

 

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op