Embleem

Het genre ’embleem’ ontstond in het zestiende-eeuwse Italië. Een embleem bestaat uit een afbeelding en tekst: vaak een kort opschrift (motto) met nog een gedicht erbij (onderschrift), soms ook met alleen een motto of onderschrift. Het genre draait om het idee dat de door de schrijver gekozen afbeeldingen en woorden samen meer zeggen dan los van elkaar. De combinatie van afbeelding en teksten roept bij de lezer vragen op.

  • Wil je eerst meer weten over het genre voor je aan de opdrachten begint, kijk dan in het Algemeen letterkundig lexicon.
  • Wil je een voorbeeld van het genre ‘embleem’ lezen voor je de oefening doet, klik dan hier.

Je gaat in een aantal stappen een embleem schrijven.

  • schrijf gedurende één dag (of een aantal dagen) drie woorden op die in je opkomen zodra je wakker bent. Kies ze zo willekeurig mogelijk: dat wil zeggen, kies woorden die niet al iets met elkaar te maken hebben. De woorden staan voor wat er op dat moment allemaal (aan losse zaken) door je hoofd speelt.
  • werk zo’n rijtje woorden om tot een embleem. Dat wil zeggen dat je één van de woorden omzet tot het beeld van je embleem, en de andere twee woorden (of één van de andere twee woorden) tot een tekstje bij dat embleem. Als beeld kun je een bestaande foto of een bestaand schilderij nemen, maar ook zelf iets tekenen.
  • dat tekstje kan rijmen, maar dat hoeft niet. Houd het tekstje wel kort, maximaal 100 woorden. Beeld en tekst moeten samen het verband tussen die twee woorden weergeven. Je had ze kennelijk allebei in je hoofd. Waarom? Wat is het verband ertussen, en dus het verhaal? En hoe kun je dat onder woorden brengen, en in beeld vatten?

Lees en bekijk onderstaand embleem van de Amsterdamse schrijver Roemer Visscher, uit 1614. In modern Nederlands staat er: ‘Een dwaas en zijn geld zijn snel van elkaar gescheiden’.  

Dit embleem werd geschreven toen in het toenmalige Nederland de handel in tulpenbollen net begonnen was. Lees daar op de site Canon van Nederland wat meer over, als je er nog niet zoveel over weet. Welke bedenkingen over die tulpenhandel heeft Roemer Visscher in dit embleem naar voren gebracht? Welk deel van zijn verhaal brengt hij in beeld, welk deel brengt hij onder woorden? Waarom zou hij woord en beeld zo over de onderdelen van zijn verhaal gespreid hebben? En waarover laat hij de lezer door die spreiding van zijn boodschap over nadenken?

Bron: Roemer Visscher, Sinnepoppen (ed. L. Brummel). Martinus Nijhoff, Den Haag 1949, 5, https://www.dbnl.org/tekst/viss004sinn01_01/viss004sinn01_01_0008.php.

Herlees het embleem dat je in de eerste schrijfopdracht maakte, en bekijk goed hoe je daarin jouw verhaal verteld hebt. Wat is er in het beeld te zien, wat heb je in woorden opgeschreven? Zit daar spanning en afstand tussen: kan de lezer het verband zien, maar moet die lezer ook wat moeite doen om het verband te leggen? Zou een ander beeld of andere tekst nog beter passen bij het verhaal dat je over probeert te brengen? Of zou je wat je nu in beeld probeert over te brengen, naar het tekstgedeelte kunnen verplaatsen, en dat wat je opschreef, beter in een beeld kunnen vatten?

Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.

Deze oefening is gebaseerd op een tip in Ray Bradbury, Zen in the Art of Writing (1990).

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op